De Herkauwers

Vrije Wil In De Armen Van De Orkaan

VRIJE WIL IN DE ARMEN VAN DE ORKAAN
Op een dag zal de oncoloog je zijn definitieve oordeel vertellen: je hebt kanker.
Drie woorden, drie aanzettingen, drie slagen die je hele wereld laten instorten...
Gisteren reed je nog in alle rust terug van je werk, vandaag spiraalt je hele leven zich rond je ogen.
Je leven die omhoog geslingerd wordt door de onzichtbare armen van een allesverwoestende orkaan.

Wat zou jij doen?
Waar zou je heen gaan?
Aan wie zou je het vertellen?

Welke woorden zou je kiezen?
Zou jij proberen een sprankje hoop vast te houden?
Zou je de onvermijdelijkheid trachten te ontlopen, de chaos te ontkennen?
Zou je toegeven, je overgeven? Of zou je de strijd aanbinden tegen je eigen lichaam?
Je hele leven stort zich neer met deze drie woorden.
Een enkeling van ons ontvangt ze met kalme berusting, verlicht door de stoïcijnse wijsheid van een Seneca of een Marcus Aurelius.
Anderen armen hun lot als existentialist, amor fati uitroepend.
Weer anderen hebben zich al lang geleden neergelegd bij de absurditeit van het bestaan en zullen hun verhaal vinden in het donker van Cioran of in de mythe van Sisyphus bij Camus.
In mijn tijd als zorgprofessional op in de oncologie en na het verlies van mijn vader en andere dierbaren aan deze ziekte, heb ik slechts zelden mensen ontmoet die tot deze minderheid behoren.
De meeste, ikzelf incluis, zullen zich aan alles vastklampen, ontkennen in een hoopvol optimisme, om het leven nog een paar dagen, een paar uur, een paar onmetelijk kostbare minuten langer vast te houden.
Want wat betekent tijd voor hen die er nog een overvloed aan bezitten, vergeleken met hen voor wie de klok spoedig zal stilstaan?
Voor wie geen tijd meer over heeft?

Wanneer iemand je vertelt dat je kanker hebt, verdwijnt bij de meesten de illusie van vrije wil en vrije keuze.
Misschien heb je de mooiste boeken gelezen, het meest vrome leven geleid, de grootste daden verricht.
Op dat moment zullen die drie woorden je breken. Het is de traumatische confrontatie met wat psychoanalyticus Jacques Lacan le Réel noemt.
Volgens Lacan leeft de mens in drie constituerende ordes van de geest: le Réel, de Imaginaire en de Symbolische Orde.
Le Réel is de werkelijkheid zoals die is: zonder naamgeving, conceptualisering, gedachtes of de hokjes van woorden.
De pure natuurtoestand, die wij volgens Lacan met het ontstaan van taal voorgoed zijn kwijtgeraakt.
Het Imaginaire betreft de vorming van het ego, het scheppen van beelden en concepten, gedreven door een onvervuld verlangen: het overbruggen van de kloof tussen de lichamelijke realiteit en het zelfbeeld in de spiegel.
De Symbolische Orde (ook wel l'Autre genoemd) omvat de wereld van symbolen en taal, waarin wij ons identificeren en onszelf begrijpen.
Elk woord symboliseert/representeert een entiteit, taal als een daad van zijn, waarbij elke uitspraak betekenis ontleent aan het netwerk en zijn relatie met andere woorden.
In het geval van kanker: le Réel zijn de eiwitten, vetten en suikermoleculen waaruit een kankercel is opgebouwd; de mutaties die ongecontroleerde groei aanwakkeren; de specifieke kenmerken van differentiatie die het kwaadaardige karakter van de tumorcel bepalen.
Het Imaginaire is de interpretatie van deze cellen als ‘kanker’: de vorm, de kleur(ing), de 2- of 3D-dimensies zoals zichtbaar onder een microscopisch beeld.
De Symbolische Orde bestaat uit de woorden waarmee le Réel wordt benoemd.
Termen als “kanker”, “stadium II”, “uitgezaaid”, “KRAS+-expressie”, “T2 N1 M0”, “Prognose”.
Deze abstracte termen structureren en conceptualiseren het complexe, wrede spel van kanker.
Maar voor de patiënt zijn het symbolen van een onvermijdelijke orkaan, een storm die alles meesleurt…
Voor Lacan is de confrontatie met le Réel altijd traumatisch.
Het is de botsing met een werkelijkheid die zich onttrekt aan woorden en symbolen, die niet kan worden gevat in taal.
De drie woorden “Je hebt kanker” zijn de toegangspoort tot die kale, onherbergzame werkelijkheid.
Het woord “kanker” is een symbool, een entiteit binnen de Symbolische Orde die een onuitsprekelijke werkelijkheid benoemd.
Het verwijst naar chaos, ziekte, dood: het onherroepelijke einde. Het lijkt alles te verteren, om uiteindelijk alles tot het niets te reduceren.
Hoewel er het gezegde bestaat dat één beeld meer zegt dan duizend woorden, betoog ik dat één woord meer kan zeggen dan duizend beelden.
Het woord “kanker” draagt een immense lading, een wereld aan emoties, angsten en onzekerheden die het beeld niet volledig kan omvatten.
Wat kun je zeggen? Wat kun je doen?
Je moet leven, doorgaan, maar weet niet hoe …

“Kijk in de ogen van de afgrond, van het donkere en diepe, en de afgrond zal terug in jou staren.”
Ik heb dit citaat van Nietzsche vele malen gelezen toen ik jonger was, zonder het werkelijk te bevatten. Tot op heden. Het is alsof je in een donkere kamer bent, waarin je geest allerlei fantoombeelden projecteert. Je zult in de afgrond zien waaruit je bestaat. Je zult al je angsten ontmoeten, je diepste verschrikkingen onder ogen zien. Het staren in het duister is niet neutraal; de confrontatie is wederzijds en transformerend. Het is een waarschuwing dat wie diep in zijn eigen angsten kijkt, die angsten niet onberoerd laat.
Een patiënt kreeg te horen dat hij uitzaaiingen in zijn longen had.
De oncoloog bracht het onheilspellend slechte nieuws.
Eerst viel er stilte, gevolgd door schok en lichte tranen, het inslikken van de realiteit: “Maar… Is er een behandeling?”.
De oncoloog liet het licht zien in de vorm van een operatie waarbij de patiënt een kwart van zijn longen zou verliezen.
Zijn bezorgde zoon vroeg zich gelijk af hoe dit zijn muziekspel zou beïnvloeden (hij speelt de tenorsaxofoon) en of de voordelen zouden opwegen tegen de nadelen. De vader aarzelde echter geen moment: “Een kwart long verliezen voor mijn leven? Wat wil ik nog meer?”
Het lijkt een vrije keuze van een kind dat kan ‘kiezen’ tussen naar oma gaan of thuisblijven.
Het lijkt erop dat het kind een vrije keuze heeft, maar is vrije wil uiteindelijk niets meer dan de hoeveelheid van de opties waaruit men kan kiezen?
In dit geval had de patiënt niet echt een keuze: opereren of sterven.
Nee, sterven was geen optie.
Hij wilde leven.
Hij moest leven.

Vóór de orkaan van die drie woorden leefde hij zijn leven als een reis van zijn, gevuld met het maken van ervaringen, verbindingen, relaties en herinneringen.
Het bewandelen van de weg zélf was het doel.
Na die drie woorden werd niet leven het doel maar overleven.
Daar waar de adem nog telt, maar haar kracht en haar werveling heeft verloren.
Dagelijks werk ik op het strijdtoneel van kanker.
Ik zie mensen vechten tegen hun eigen lichaam.
We geven hen medicijnen en presenteren overlevingscijfers.
Ik zie hen opstaan.
Sommigen rennen weg, anderen geven zich over, weer anderen vechten door: een strijd van met én tegen zichzelf.

Vanuit mijn positie als apotheker-onderzoeker, observeer ik deze orkanen veilig vanachter mijn scherm.
Ik leef in het Symbolische.
Zes karakters van TNM-classificaties vertellen mij duizend verhalen.
Ik analyseer orkanen in abstracte cijfers, risicoratio’s, tumorkwalificaties en laboratoriumwaarden.
Ik zie nullen en enen, en verplaats cijfers en letters over mijn scherm om een verhaal te construeren: het verhaal van duizenden orkanen, elk destructief, krachtig en tegelijkertijd mooi in haar onontkoombaarheid.

Op een dag zal ook ik mijn eigen orkaan ontmoeten.
Op een dag zal ik die drie woorden horen.
Zal ik breken?
Zal ik gaan liggen, huilen, ontkennen?
Misschien zal ik me overgeven, zoals mijn vader deed.
Of zal ik wegrennen?
Waarheen?
Nee.
Ik denk dat ik zal huilen.
Ik zal schreeuwen en vloeken.
Ik zal mijn angsten in de eenzame duisternis aankijken, en zij zullen mij terug aankijken.
En ja, ik zal ontkennen.
En ja, ik zal vechten.
Om uiteindelijk toe te geven aan mijn orkaan…

Drie woorden zeggen meer dan duizend beelden.
En ik zal mijn afgrond beantwoorden met zes woorden: "Ik heb liefgehad en werd geliefd".
En ik zal elk van die duizend beelden gezien hebben: duizend en duizend beelden van liefde.

Auteur: Onbekend